Source text in Dutch | Translation by Joe VAN DALEN (#18827) |
In de zeventiende eeuw krijgt de term carnaval in Europa de overhand voor feesten die zich kenmerken door vermommingen, ommegangen, de instelling van een spotheerschappij met een eigen hiërarchie en uitbundig eten en drinken. In de middeleeuwen sprak men van de Vastenavondviering, waarin men nog één keer luidruchtig kon feestvieren met veel spijs en drank om vervolgens vanaf Aswoensdag de Rooms-katholieke vastentijd in te gaan als voorbereiding op Pasen. In één van de verklaringen voor het woord carnaval wordt de relatie tussen dit uitbundige feest en de daarop volgende vasten gelegd: carne vale betekent vlees vaarwel. Een andere verklaring voor het woord bestaat uit de veronderstelde afleiding van carrus navalis, een scheepswagen die in de Vastenavondtijd door de straten werd getrokken met aan boord vermomde vierders. Carnaval in Nederland Het carnaval is een feest dat vooral in de provincies Limburg en Noord-Brabant drie dagen lang het dagelijks leven in zijn greep heeft. Carnavalsvierders trekken verkleed door de straten en zoeken elkaar op in kroegen en feestzalen. De feestlocaties zijn versierd met maskers en serpentines en de feestmuziek kent zijn eigen carnavalsrepertoire. Het tijdstip van de viering is afhankelijk van de wisselende datum waarop Pasen jaarlijks gevierd wordt. De zevende zondag voorafgaande aan Paaszondag is carnavalszondag. De vele Prinsen Carnaval nemen op carnavalszaterdag of -zondag voor drie dagen op rituele wijze de macht van de burgerlijke autoriteiten over in dorpen en steden (de machtsoverdracht of sleuteloverdracht) en vieren met hun onderdanen, de carnavalsvierders, de tijdelijke vestiging van hun narrenrijk. Carnavalsvierders verkleden zich in een door hun gewenste uitdossing en nemen in een driedaagse carnavalsroes bezit van de straat en de café’s. Op één van de drie carnavalsdagen trekt de optocht door de straten: de zegetocht van Prins Carnaval. En op carnavalsdinsdag rond middernacht wordt in veel plaatsen in een collectief afsluitingsritueel afscheid genomen van het narrenrijk en zijn Prins. Carnavalsmascottes en symbolen worden dan verbrand, begraven of verdronken. Op Aswoensdag wordt het dagelijkse leven weer opgepakt. | In seventeenth century Europe, festivities characterised by an abundance of food and drink, disguises, parades and the rule of mockery with its own hierarchy are given the term carnival. In the Middle Ages it was a matter of one last noisy celebration with lots of food and drink on the eve of Shrove Tuesday followed by Ash Wednesday, marking the beginning of the Catholic period of fasting as a preparation for Easter. In one of the definitions of the word carnival, the relationship between this exuberant festivity followed by fasting is explained as ‘carne vale’ meaning ‘farewell to meat’. Another definition suggests the word comes from the supposed derivation of ‘carrus navalis’, a ship-like cart full of revellers in disguise pulled through the streets on the eve of Shrove Tuesday. Carnival in the Netherlands For three full days the provinces of Limburg and North Brabant especially are in the grip of this festival called Carnival. Partygoers dress up to parade through the streets and meet in pubs and party halls. Festivity venues are decorated with masks and streamers, and the party music has its own Carnival repertoire. The time of the celebration depends entirely on when Easter is held which changes yearly. Carnival Sunday is the seventh Sunday before Easter Sunday. On the Saturday or Sunday of Carnival, the many Princes of the Carnival are ritualistically handed over the power or keys of towns and villages from civil authorities, and celebrate with their subjects and revellers the brief existence of their jesters’ kingdom. Revellers dress up however they want and for three days take over the street and cafés in carnival frenzy. On one of the three days, there is a Carnival Parade through the streets, celebrating the triumph of the Carnival Prince. Around midnight on the eve of Shrove Tuesday, many places conduct a communal closing ceremony to say goodbye to the Prince and his jesters’ kingdom. Carnival mascots and symbols are then burnt, buried or drowned. On Ash Wednesday, life resumes its ordinary routine. |