This site uses cookies.
Some of these cookies are essential to the operation of the site,
while others help to improve your experience by providing insights into how the site is being used.
For more information, please see the ProZ.com privacy policy.
Freelance translator and/or interpreter, Verified site user
Data security
This person has a SecurePRO™ card. Because this person is not a ProZ.com Plus subscriber, to view his or her SecurePRO™ card you must be a ProZ.com Business member or Plus subscriber.
Affiliations
This person is not affiliated with any business or Blue Board record at ProZ.com.
Source text - English A squat grey building of only thirty-four storeys. Over the main entrance the words, CENTRAL LONDON HATCHERY AND CONDITIONING CENTRE, and, in a shield, the World State’s motto, COMMUNITY, IDENTITY, STABILITY.
The enormous room on the ground floor faced towards the north. Cold for all the summer beyond the panes, for all the tropical heat of the room itself, a harsh thin light glared through the windows, hungrily seeking some draped lay figure, some pallid shape of academic goose-flesh, but finding only the glass and nickel and bleakly shining porcelain of a laboratory. Wintriness responded to wintriness. The overalls of the workers were white, their hands gloved with a pale corpse-coloured rubber. The light was frozen, dead, a ghost. Only from the yellow barrels of the microscopes did it borrow a certain rich and living substance, lying along the polished tubes like butter, streak after luscious streak in long recession down the work tables.
‘And this,’ said the Director opening the door, ‘is the Fertilizing Room.’
Bent over their instruments, three hundred Fertilizers were plunged, as the Director of Hatcheries and Conditioning entered the room, in the scarcely breathing silence, the absentminded, soliloquizing hum or whistle, of absorbed concentration. A troop of newly arrived students, very young, pink and callow, followed nervously, rather abjectly, at the Director’s heels.
Aldous Huxley, Brave New World, 1932, Chapter 1, page 19.
Translation - Dutch Een plomp grijs gebouw van maar 34 verdiepingen. Boven de hoofdingang de woorden BROEDERIJ LONDEN CENTRAAL EN LEERCENTRUM en, in een kader, het motto van de wereldstaat, EENHEID, IDENTITEIT, STABILITEIT.
De enorme zaal op de begane grond keek uit op het noorden. Te koud voor de zomer achter de ramen en voor de tropische hitte van de zaal schitterde een hard, dun licht door de ramen, dat hongerig naar één of andere bedekte etalagepop, één of andere bleke gedaante met academisch kippenvel zocht, maar alleen het glas en nikkel en de kale porcelijne glans van een laboratorium vond. Somberheid weerkaatste somberheid. De overallen van de arbeiders waren wit, hun handen gehandschoend met een bleek lijkgekleurd rubber. Het licht was bevroren, dood, een geest. Alleen onder de gele objectieven van de microscopen vond het een rijke en levende substantie, dat als boter onder de gepoetste cilinders lag, laag na walgelijke laag, en dat in lange rijen opgesteld.
'En dit,' zei de Directeur terwijl hij de deur open deed, 'is de Bevruchtingskamer.'
Gebogen over hun instrumenten waren, toen de Directeur van het Broederij en Leercentrum de kamer binnenkwam, driehonderd Bevruchters ondergedompeld in de nauwelijks ademende stilte, in het verstrooide, eenzame geneurie of gefluit van volkomen concentratie. Een troep pas aangekomen studenten, nog heel jong en onervaren, kwam zenuwachtig en kruiperig vlak achter de Directeur aan naar binnen.
English to Dutch: The Long Nose of God
Source text - English Of the many wonders to be found in the Word of God, few surpass the revelation of the character of God. For example, we know that God is the creator of all things and the redeemer of his people and that by these actions he has demonstrated his unmeasurable and unparalleled power. Another way we learn about the character of God is by certain divinely inspired descriptions of God, such as "majestic in holiness" or "awesome in glory" (Ex 15:11). Yet, perhaps the most remarkable way in which we learn about the character of God is when God describes himself. For example, in Scripture God has described himself as compassionate, gracious and holy. These are some of the most well-known attributes of God's character. However, you might be surprised to discover that God has also described himself as having a "long nose."
This unique description of God's character is first found in Exodus 34:6, when God came and stood with Moses to proclaim his name. We read in the text, "And he passed in front of Moses, proclaiming, 'The Lord, the Lord, the compassionate and gracious God, slow to anger, abounding in love and faithfulness"' (NIV). What is translated as "slow to anger" in English is the Hebrew expression 'èrèch appajim', literally "long of nose". This expression may also be translated as "patient" or "longsuffering" (KJV). In Hebrew, the idiom "long of nose" was used to describe someone who was patient or slow to anger. Conversely, a person "short of nose" (ketsar appajim) was considered to be impatient or quick-tempered, much like the modern English idiom "hothead" or "short fuse".
Miles V. Van Pelt in 'Basics of Biblical Hebrew', Gary D. Pratico and Miles Van Pelt, 2001, Michigan (47-48)
Translation - Dutch Van de vele wonderen die in Gods Woord te vinden zijn stijgen er maar weinig uit boven het bekendmaken van het karakter van God. We weten bijvoorbeeld dat God de schepper van alle dingen is en de verlosser van zijn volk en dat hij hierdoor zijn onmetelijke en ongeëvenaarde macht heeft laten zien. Een andere manier waarop we Gods karakter leren kennen is door bepaalde goddelijk geïnspireerde omschrijvingen van God, zoals "heerlijk in heiligheid" of "vreselijk in roemrijke daden" (Ex 15:11). Het opmerkelijkst is het misschien wel als God zichzelf beschrijft, waardoor we zijn karakter ook leren kennen. In de Schrift beschrijft God zichzelf bijvoorbeeld als een barmhartig, waardig en heilig persoon. Dit zijn een paar van de bekendste kenmerken van Gods karakter. Maar je zult wel verrast zijn te ontdekken dat God zichzelf ook omschrijft als iemand met een "lange neus".
Het eerste voorkomen van deze unieke omschrijving staat in Exodus 34:6, waarin God kwam en bij Mozes stond om zijn naam bekend te maken. In de tekst lezen we: "De HERE ging aan hem voorbij en riep: 'HERE, HERE, God, barmhartig en genadig, lankmoedig, groot van goedertierenheid en trouw"' (NBG). Wat in het Nederlands wordt vertaald met "lankmoedig" is de Hebreeuwse uitdrukking 'èrèch appajim', letterlijk "lang van neus". Deze uitdrukking kan ook vertaald worden met "geduldig" (NBV). In het Hebreeuws werd het idioom "lang van neus" gebruikt om een persoon te omschrijven die geduldig was of niet snel boos werd. Omgekeerd was een persoon met een "korte neus" (ketsar appajim) een ongeduldig of heetgebakerd persoon, net als bij de moderne Nederlandse idiomen "heethoofd" of "driftkop".
German to Dutch: Die Wand
Source text - German Ich bog die tropfenden Zweige auseinander und sah in der Dämmerung der Höhle, eng an die Wand gedrückt, eine tote Gemse. Es war ein erwachsenes Tier, das jetzt im Tod sonderbar klein und schmal aussah. Deutlich konnte ich den weisslichen Aussatz der Räude erkennen, der Stirn und Augen bedeckte wie ein übler Pilz. Ein ausgestossenes einsames Tier, heruntergestiegen aus den Geröllfeldern, den Latschen und Alpenrosen, um sich sterbend und blind in diese Höhle zu verkriechen. Ich liess die Zweige zurückfallen und scheuchte Luchs weg, der einer näheren Untersuchung nicht abgeneigt schien. Er gehorchte nur widerwillig und folgte mir zögernd bergab. Ich war plötzlich müde und wollte nach Hause. Luchs merkte, dass mich das tote räudige Ding verstimmt hatte, und liess betrübt den Kopf hängen. Unser Ausflug, der so freundlich angefangen hatte, endete damit, dass wir beide schweigsam dahintrotteten, bis das Bächlein wunderbarerweise in den vertrauten Bach mündete und wir durch die Schlucht heimgehen mussten. Eine Forelle stand regungslos im grünbraunen Tümpel, und bei ihrem Anblick fing ich an zu frieren. Die Felsen in der Schlucht sahen kalt und düster aus, und von der Sonne merkte ich an diesem Tag nichts mehr, denn als wir die Hütte erreichten, war sie längst hinter Nebelschleiern verborgen. Die Feuchtigkeit der Schlucht lag wie ein nasses Tuch auf meinem Gesicht.
Marlen Haushofer, Die Wand, 1968, page 92.
Translation - Dutch Ik boog de druppelende takken uit elkaar en zag in de schemering van het hol, plat op de muur gedrukt, een dode gems. Het was een volwassen dier, dat er, nu hij dood was, merkwaardig klein en smal uitzag. Ik kon duidelijk de wittige melaatsheid van de schurft zien, die zijn voorhoofd en ogen bedekte als een smerige schimmel. Een uitgestoten, eenzaam dier, dat uit de rolsteenvelden met de bergdennen en de alpenrozen gegaan was om stervend en blind in dit hol weg te kruipen. Ik liet de takken terugvallen en joeg Lynx weg, die een nader onderzoek wilde instellen. Met tegenzin gehoorzaamde hij en volgde mij aarzelend bergaf. Ik was plotseling moe en wilde naar huis. Lynx merkte dat ik door dat dode schurftige ding uit mijn humeur gebracht was en liet bedroefd zijn kop hangen. Ons uitstapje, dat zo leuk begonnen was, eindigde ermee dat we allebei zwijgzaam verdersjokten, tot het beekje wonderlijk overging in de vertrouwde beek en we door de kloof naar huis moesten. Een forel lag bewegingloos in de groenbruine poel en bij de aanblik daarvan kreeg ik het koud. De rotsen in de kloof zagen er koud en donker uit. Van de zon merkte ik deze dag niets meer, want toen we bij de hut aankwamen was hij allang achter de nevelsluier verborgen. De vochtigheid van de kloof lag als een natte doek op mijn gezicht.
English to Dutch: Le petit Prince
Source text - English La planète suivante était habitée par un buveur. Cette visite fut très courte mais elle plongea le petit prince dans une grande mélancolie: “Que fais-tu là? dit-il au buveur, qu’il trouva installé en silence devant une collection de bouteilles vides et une collection de bouteilles pleines.
- Je bois, répondit le buveur, d’un air lugubre.
- Pourquoi bois-tu? lui demanda le petit prince.
- Pour oublier, répondit le buveur.
- Pour oublier quoi? s’enquit le petit prince qui déjà le plaignait.
- Pour oublier que j’ai honte, avoua le buveur en baissant la tête.
- Honte de quoi? s’informa le petit prince qui désirait le secourir.
- Honte de boire!” acheva le buveur qui s’enferma définitivement dans le silence.
Et le petit prince s’en fut, perplexe.
“Les grandes personnes sont décidément très très bizarres” se disait-il en lui-même durant le voyage.
Antoine de Saint-Exupéry, Le petit prince, 1946, page 48
Translation - Dutch De volgende planeet werd bewoond door een drinker. Het was een erg kort bezoek, maar het bracht de kleine prins in een heel verdrietige stemming. "Wat doet u daar? vroeg hij de drinker, die zich zwijgzaam geïnstalleerd had achter een verzameling lege en een verzameling volle flessen.
- Ik drink, antwoordde de drinker met een naargeestige blik.
- Waarom drink je? vroeg de kleine prins hem.
- Om te vergeten, antwoordde de drinker.
- Om wat te vergeten? informeerde de kleine prins, die al medelijden met hem had.
- Om te vergeten dat ik me schaam, gaf de drinker toe en hij liet zijn hoofd zakken.
- Waarvoor dan? vroeg de kleine prins, die hem wilde helpen.
- Voor het drinken!" eindigde de drinker, die zich hiermee definitief opsloot in zijn stilte.
Helemaal verbluft ging de kleine prins daar weg.
"Volwassenen zijn zeer zeker heel, heel erg vreemd" zei hij tegen zichzelf tijdens zijn reis.
More
Less
Experience
Years of experience: 16. Registered at ProZ.com: May 2008.